Wel Annemarieken waar gaat gij naar toe?
Wel Annemarieken waar gaat gij naar toe?
Ik ga naar buiten, al bij de soldaten!
Hopsasa, fallala, Annemarie.
Ik ga naar buiten, al bij de soldaten!
Hopsasa, fallala, Annemarie.
Wel Annemarieken wat gaat gij daar doen?
Haspen en spinnen, soldaatjes beminnen!
Wel Annemarieken hebt gij er geen man?
Heb ik geen man, ik krijge geen slagen!
Wel Annemarieken hebt gij er geen kind?
Heb ik geen kind, ik moet er niet zorgen!
Wel Annemarieken hebt gij er geen lief?
Ik heb er niet ene, ik heb er wel zeven!